De hype na Twitter wordt 'aggregatie'

De massa begint social media te omarmen. Dus wat wordt de nieuwe ‘Twitter’? De dienst die ineens door meer dan alleen een kleine groep enthousiast gebruikt gaat worden en uit zijn voegen groeit. De dienst waar weblogs vol over worden geschreven (zoals deze), waar marketing adviseurs (zoals ik) goedbetaalde presentaties over mogen geven, waar traditionele media jaloers op worden qua bezoekcijfers. En waar de gebruikelijke kritische vragen over verdienmodellen over gesteld gaan worden.

De explosieve groei van diverse social media vindt gefragmenteerd plaats over diverse platforms. Denk aan Flickr, YouTube, WordPress, Slideshare, Last.fm, Delicious, Twitter enzovoorts. En daar is het antwoord op de vraag ‘Wat wordt groot na Twitter?’ in verscholen. Het nieuwe toverwoord wordt aggregatie. Het is makkelijk om laagdrempelig te kunnen publiceren, maar het overzicht van al het beschikbare materiaal is volledig verdwenen voor zowel de publicist als voor de (toevallige) voorbijganger. Daarom gaan diensten die content her en der kunnen aggregeren, publiceren, clusteren, verzamelen, indexeren, taggen enzovoorts een groei doormaken de komende tijd en relevant worden voor een grotere groep gebruikers. Dit leidt eindelijk tot orde in de chaos van web 2.0.

Een aantal diensten omarmt aggregatie al. Denk aan Facebook, waar de updates van je vrienden op andere platforms al direct op je homepage worden gepubliceerd en waar Friendfeed al naadloos is opgenomen. Hyves biedt ook al de mogelijk om bijvoorbeeld je tweets binnen te halen. Een ander voorbeeld is Plaxo, waar in de Pulse de updates van je netwerk te vinden zijn vanuit Twitter, Flickr enzovoorts. LinkedIn biedt je via Applications de mogelijkheid om bijvoorbeeld je eigen Slidesharee presentaties, bookmarks en blogposts aan je profiel toe te voegen. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor verbeterde online profilering, een waardevolle toevoeging op de standaard informatie die beschikbaar is binnen het platform. Ikki biedt de mogelijkheid om een Social CV samen te stellen: Wat heb je gedaan, Wat doe je nu en Via welke diensten doe je dat? iDiDiD is een netwerk in opkomst, vooral gericht op delen van verschillende content gepubliceerd op en rondom evenementen en activiteiten.

Van dingen dubbel doen wordt niemand vrolijk. Diensten die multi-platform publicatie mogelijk maken, gaan een streepje voor krijgen bij gebruikers.

    Enkele voorbeelden:

  • Mobypicture publiceert foto’s niet alleen op Twitter, maar ook kan meteen doorplaatsen naar Hyves, Flickr en Tumblr.
  • Bij Posterous is het nog makkelijker: je stuurt een mail met tekst of foto en de content wordt geplaatst, inclusief een bijbehorende tweet.
  • De dienst 8tracks (maak zelf een online ‘cassettebandje’) biedt de mogelijkheid om automatisch je Twitternetwerk te verwittigen van een nieuwe productie.
  • MyASICS biedt ook de mogelijkheid om automatisch de notities in je online hardlooplogboek te delen op Twitter: via je eigen account of via twitter.com/myasiscs.

In al deze gevallen is aggregatie slechts een onderdeel van de beschikbare dienstverlening op het betreffende platform. Dit is in het geval van Friendfeed niet het geval. Die site is enkel en alleen gericht op aggregatie. Alle content die je waar dan ook publiceert, kan eenvoudig aan je stream worden toegevoegd. Commentaar kan naar Twitter worden gepushed, maar conversaties kunnen ook binnen Friendfeed worden vervolgd (en netjes geclusterd rondom het begin van het verhaal). Je abonneert je op streams van andere gebruikers (je Twittervrienden en -vriendinnen zijn al voorgeselecteerd), er zijn rooms voor specifieke onderwerpen en je kunt zelf groepen aanmaken binnen de groep mensen die je volgt. Robert Scoble is een Friendfeed evangelist, ik ben wat sceptischer. Pluspunten zijn m.i. alles op 1 plek en geclusterde conversaties. Een nadeel vind ik wel dat het in real time een grote brei van gegevens oplevert die lastig te filteren is. Een tool zoals Frienddeck kan wel een oplossing bieden, waarbij de archieffunctie belangrijker wordt dan de realtime stream.

Het voorbeeld van het koppelen van je Twitternetwerk aan Friendfeed vindt ook op andere plaatsen navolging. Zo kan er binnen Facebook gekozen worden voor een automatische koppeling aan je Plaxo account. Als er iemand in je Plaxo netwerk gebruik maakt van Facebook en er is daar nog geen connectie gelegd, wordt dit door Facebook geregeld.

Clustering staat en valt bij het goed uitvoeren van tagging. Steeds vaker wordt er bij aanvang van een bijeenkomst gemeld wat de juiste hashtag is (bijvoorbeeld ‘#csn09‘ of ‘#momoams‘). Alle content met die hashtag (foto’s, tweets, blogposts, video’s) kan vervolgens overzichtelijk bij elkaar worden gebracht (mash-ups), zoals hier (probeer zelf een hashtag uit en zie de resultaten).

Niet alleen content wordt geaggregeerd. Met de groei van het gebruik van Social Media neemt het aantal profielen per persoon toe, ongeacht of er actief gebruik van wordt gemaakt. Ook hier ontstaat een vraag bij gebruikers voor aggregatie, overzicht, bundeling. Diensten die een online visitekaartje aanbieden zijn bijvoorbeeld. Realmee en MyNameIsE. De pokenhype eerder dit jaar past ook goed in dit plaatje. Daarnaast wordt je Google profiel naar mijn idee ook heel belangrijk, zeker gezien de SEO kansen die dit biedt. Dan zijn er ook nog de ’traditionele’ directories: denk bijvoorbeeld aan WieoWie en het Internetadresboek.


Ook voor verkeer de andere kant op (een bericht publiceren naar meerdere kanalen) zijn er diensten beschikbaar: bijvoorbeeld Hellotxt en Ping.fm. Je selecteert de netwerken waarnaar je wilt posten en verstuurt het bericht. Dit werkt wel doublures in updates in de hand en je moet ook wel controleren of de berichten inderdaad zijn geplaatst, want dit gaat niet altijd in een keer goed. Verder is dit ‘multi platform posten’ handig om op meerdere plekken tegelijk iets van je te laten horen, de response die dit mogelijk tot gevolg heeft moet natuurlijk wel per platform worden afgehandeld.

De behoefte aan aggregatie, filtering en de mogelijkheid om cross platform te kunnen publiceren wordt door de toenemende informatiestroom steeds g
roter. Diensten die dit onderkennen en kunnen integreren binnen hun bestaande dienstverlening danwel een dienst kunnen opzetten die hier goed op inspeelt, worden onderdeel van de hype na Twitter.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

OpenID in Nederland: stilte voor de storm

Op 12 mei jl. werd in Haarlem een bijeenkomst gehouden over de stand van zaken rondom OpenID in Nederland. Momenteel zijn er nog slechts een paar voorbeelden van websites waar registratie via OpenID mogelijk is, maar gezien de opkomst en de interactie tijdens de lezingen is het te verwachten dat er wel meer partijen gaan volgen. Hier volgt een beeldverslag.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=IdSAxAIw2mA&hl=nl&fs=1&]

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Online Marketing to Seniors via Social Media

Op woensdag 20 mei ’09 geef ik een presentatie op het Alpro Marketing Forum, een internationale bijeenkomst in De Panne (bij onze zuiderburen). Insteek van het verhaal is het gedrag van vijftigplussers op internet en in de diverse Social Media, wat dit betekent voor marketing en welke kansen dit biedt. Ja, er is verschil in gedrag per leeftijdscategorie (zoals ook uit de slides blijkt), ik ben echter falikant tegen een andere benadering puur vanwege leeftijd. Zoals een ex-werkgever mij altijd voorspiegelde: “Doelgroepen bestaan niet, gebruikers wel.” Het wordt een interessante bijeenkomst, daar twijfel ik niet aan. De slides:

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Scoutplaza: niet het eerste sociale netwerk voor sporters

Gisteren is Scoutplaza gelanceerd, volgens het begeleidende persbericht het eerste sociale netwerk speciaal voor sporters: “Tot onze grote verbazing was er nog geen netwerk speciaal voor sportmensen, terwijl er een ongelofelijke 34% van de Nederlanders actief lid is van een sportvereniging”. De makers gaan dan wel heel snel voorbij aan initiatieven zoals bijvoorbeeld Voetbal21, Mijn Sportwereld (AD) en MyASICS (300.000 geregistreerden in de Benelux).

Scoutplaza biedt de mogelijkheid een profiel aan te maken en foto’s, video en tekst te delen. Niks bijzonders, eerlijk gezegd. Vrienden kunnen uitgenodigd worden, hoewel er (nog?) geen adresboekimport beschikbaar is. Het belangrijkste onderscheid is de Scoutdetectie. Op basis van de ingevulde gegevens van de leden, kunnen sportscouts (bij leden die hiervoor kiezen) door de profielen bladeren, filmpjes, foto’s en referenties bekijken, en eventueel uitnodigen voor een scoutdag of sportstage. Als ik het W3-model erbij pak, dan is het Wie gedeelte op zijn best marktconform.

Het Waarom-gedeelte (wat is de relevantie) is alleen onderscheidend op het scoutinggedeelte (wat staat en valt bij massa, want anders is de scoringskans te laag) en is het Wat-gedeelte ook hooguit marktconform. De dienst is verder gratis. Ik ben dan ook benieuwd naar het verdienmodel van deze community. Leuk initiatief, maar ik moet nog zien dat er een grote actieve gebruikersgroep zal ontstaan.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Communities: instructievideo MyBarackObama.com

Ja, Barack Obama maakte slim gebruik van web 2.0 tools om zo de kans te vergroten dat hij de nieuwe president van Amerika zou worden. Stel, de rollen waren omgedraaid geweest en John McCain de leiding had gehad in het ‘ik gebruik Web 2.0 – klassement om president te worden’, zou Obama dan ook gewonnen hebben? Waarschijnlijk wel. Het blijft immers om mensen gaan. Maar het verschil zou dan zeker kleiner zijn geweest tussen beide kandidaten.

In Nederland staan de verkiezingen voor het Europese Parlement op stapel. Internet gaat ongetwijfeld een groter dan ooit aandeel van de aandacht van potentiele kiezers opeisen. Krijgen we in Nederland een tweede MyBarackObama.com? Dat valt te betwijfelen. Mensen participeren actief in maximaal drie netwerken, prive en zakelijk door elkaar heen. Registreren is nu eenmaal iets totaal anders dan deelnemen en daar gaan OpenID, GoogleConnect of FriendFeed niets aan veranderen. Relevantie bepaalt het onderscheid, iets waar men in Amerika bij het campagneteam van Barack Obama wel in slaagde. Met hulp van Facebook veteraan Chris Hughes werd een dienst ontwikkeld, die geheel gericht was op informatievoorziening en het faciliteren van Obamafans. Voor Nederlandse politici met dezelfde aspiraties: hier is de instructievideo.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=uRY720HE0DE&hl=nl&fs=1]

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

De case van 'De Wereld van Ikki'

Iedereen met een emailadres kan een community starten (bijvoorbeeld via Ning). Maar dan ben je er nog lang niet. Relevantie voor de gebruikers. Dat bepaalt het verschil tussen succes en falen van een community. Wat voegt de nieuwe community toe aan de reeds bestaande diensten? Welke voordelen zijn er voor de gebruikers? Deze en andere vragen worden niet altijd even goed beantwoord. Daarnaast is er naar mijn mening slechts groei mogelijk in niche netwerken, die een duidelijke waarde vertegenwoordigen voor de gebruikers.

Mijn eigen definitie van een community: “Groepsvorming rondom online diensten door individuen die vrijwillig informatie delen met gelijkgestemden over gemeenschappelijke passies, interesses, of omstandigheden”. Als je nu dit doorvertaalt naar recruiting, stuit je op de beperkende factor: tijd. Zoek je werk, dan doe je dat (als het goed is) slechts gedurende een bepaalde periode. Een band opbouwen met, je nestelen in, je profileren binnen de community: dat gaat dus niet lukken. Je plaatst een CV bij Monsterboard, Intermediair enzovoorts, maar een relatie met de aanbieder is er nauwelijks. Tenzij de dienst meer is dan slechts marktpartij tussen CV’s en personeelsadvertenties. Jobster wordt de MySpace onder de banensites genoemd, vanwege het gebruik van diverse Web 2.0 tools om in contact te blijven met de gebruikers. Maar Jobster is ook nog steeds ‘massa’. En de groei in netwerken gaat zoals aangegeven voornamelijk komen uit niches. Daarom besteed ik in een tweeluik aandacht voor arbeidsmarktcommunities: Ikki en Ilovmode.

Ikki is op 1 augustus 2008 live gegaan, zo vertelt Marco van Hurne. De oorspronkelijke positionering was die van ‘een carrierecommunity voor Young Professionals’, 20-30 jaar. Je maakt een profiel aan en dat wordt op slimme wijze gematched met beschikbare vacatures. Motto: “Waar je niet zoekt, maar wordt gevonden”. Nog niet echt onderscheidend voor gebruikers en vacatureplaatsers, dat bleek ook wel in het aantal aanmeldingen, het vacatureaanbod en de participatie van de geregistreerden. Na een aantal maanden werd het roer drastisch omgegooid, een duidelijke keuze wordt gemaakt voor een scherpere focus en de site krijgt een nieuwe indeling. Het motto werd: “De Omkering”. Het centrale thema voor de community is geworden: jouw carrièreswitch. Niet zomaar van baan naar baan hoppen, maar een echte rigoreuze stap maken: bijvoorbeeld van bedrijfdeskundige naar kunstenaar. Kiezen voor wat je zelf wilt qua werk, terug naar je eigen passie en authenciteit.

Dit thema wordt zowel on- als offline goed doorvertaald (noodzakelijk als je een succesvolle community wilt hebben). Natuurlijk kun je op de site een profiel aanmaken en deze flink oppimpen met content van ‘elders’ (slim), zoals Twitter, Flickr, YouTube en Slideshare: een visual ‘social’ CV. Maar naast de profielinformatie kun je je profiel uitbreiden met informatie uit diverse professionele tests die je via Ikki kunt uitvoeren, een 360 graden feedback test laten uitvoeren, je als coach aanbieden (of er een zoeken), advies krijgen over je volgende stap in je carriere met de Carriere Navigator, artikelen plaatsen en natuurlijk netwerken, hoewel dit laatste onderdeel minder wordt gebruikt. Wat betreft blijft ook weer het verschil met een Hyves of LinkedIn, waar het belang van ‘Wie ken ik’ (profilering) groter is dan bij Ikki, waar het vooral gaat om ‘Wie ben ik en wat kan ik’. De beschikbare vacatures worden natuurlijk nog steeds onder de aandacht gebracht, maar het belang hiervan als onderdeel van het businessplan is ernstig verkleind. Offline worden er regelmatig goed bezochte bijeenkomsten georganiseerd die in het teken staan van carriereswitchen.

Belangrijk is dat niet alleen het centrale thema is aangepast gedurende de reis, maar dat ook het belang van geld verdienen met de community is veranderd. Via de offline events wordt aan branding gedaan. Er wordt niet alleen geld met, maar vooral ook geld aan de community verdiend. Vacatures uit het USG netwerk worden geplaatst op Ikki en desgewenst op andere sites, er worden trainingen en adviezen gegeven over Internet Recruitement.

Inmiddels heeft Ikki meer dan 12.000 geregistreerden. Het tipping point is bereikt, de curve gaat omhoog. De volgende cijfers zijn hierover bekend:
Opleiding:
MBO 21%
HBO 46%
WO 28%
Middelbare School 4%.

Geslacht
Vrouw: 57%
Man: 43%

Leeftijdsverdeling:
<20: 0%
20-25*: 11%
26-30*: 25%
31-35: 25%
36-40: 21%
41-45: 10%
46-50: 5%
50+: 3%
*de oorspronkelijke doelgroep, nu nog slechts een derde van de geregistreerden. De demografie weerspiegelt inmiddels de medewerkers van Ikki. Dit bevordert de communicatie nog meer.

“Een community moet je leven”(Marco van Hurne)
De belangrijkste leermomenten, opgedaan in de Ikki praktijk:
1. Wees helder over je doel
Draai niet om de waarheid heen, je wilt iets van de geregistreerden en je geeft hen hopelijk ook iets terug wat van waarde voor hen kan zijn.
2. Start met de behoefte van de leden …
… en niet met die van de organisatie
3. De community is niet de technologie
Web 2.0 maakt niet het verschil, de mensen wel.
Het moet wel werken, dus het kost tijd en geld.
4. Bind een gepassioneerde groep aan je
Zij vertalen dadelijk je marketinginspanningen naar hun vrienden
Start met hen ruim voor de lancering (beta testen en seeden)
Zorg ervoor dat ze het gevoel hebben dat de community van hen is (laat het gedeeltelijk los als bedrijf).
Zorg dat hun inbreng waardevol is voor het bedrijf, door bijv. voorgestelde productverbeteringen door te voeren.
Bied speciale en unieke waarde voor die kerngroep.
5. Dynamisch community management
Besteed genoeg tijd om zelf te schrijven en te reageren.
Zorg voor continue verversing en vernieuwing.
Besteed aandacht aan de wereld ‘erbuiten’, monitor je thema en merk
Nodig nieuwe leden persoonlijk uit
Verschuil je niet achter de PC
6. Commitment
Krijg committment van het top management, maar laat ze niet managen
Blijf communiceren, communiceren, communiceren, communiceren

Al met al is Ikki in mijn ogen een prima voorbeeld van een kansrijk niche netwerk, waarin de betrokkenen (management en medewerkers) niet schuwen om, als de community daar behoefte aan heeft, het roer om te gooien, het oorspronkelijke doel los te laten, andere bronnen van inkomsten te genereren om zo toch te kunnen groeien.
Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed