Nieuw sociaal netwerk: Sparkx

Gisteren ontving ik bericht van Andries Voskamp dat Sparkx de testfase achter zich heeft gelaten en ‘live’ is gegaan. Na Netlog, MySpace en iCampus weer een netwerk dat gebruikers van Hyves wil gaan afsnoepen.

In het W3 model stel ik de vragen: Waarom, Wie en Wat? Wat is het bestaansrecht, wie maken er gebruik van en wat wordt er gedeeld? Sparkx pak het wel anders aan dan de doorsnee profielensites door in te zetten op informatiedeling over evenementen, uitgaan, gezondheid, genieten etc.

Sparkx (het online netwerk voor kenners van kwaliteit) wil zich onderscheiden door (quote persbericht): “mensen met bovengemiddelde eisen met elkaar informatie te laten delen over de dienstverleners en evenementen van hoge kwaliteit. Sparkx speelt hiermee in op de maatschappelijke trend waarbij de directe omgeving meer en meer als leidraad fungeert. Dienstverleners gekozen door leden van Sparkx laat haar leden een profiel aanmaken, dat zij kunnen linken aan de profielen van anderen in hun sociaal netwerk.”

Ik vind het goed om een onderscheid te maken t.o.v. bestaande netwerken (iets waar Netlog en iCampus naar mijn mening niet in zijn geslaagd), ben benieuwd of met deze keuze voldoende massa wordt bereikt en hoe de gebruikers gestimuleerd worden en blijven om content te blijven produceren. IENS meets Hyves meets LinkedIn meets GoogleMaps.

“Naast online activiteiten is Sparkx ook offline actief en onder meer betrokken als partner bij het besloten evenement VRIJ,the afterwork celebration en bij Hollandsche Nieuwe, de haringparty voor jonge ondernemers en innovatieve professionals.
Sparkx kent een sterke regionale verdeling die praktisch is bij het delen van informatie. Sparkx is momenteel actief in de regio’s Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Utrecht, Eindhoven, Maastricht, Den Bosch en het Gooi.”

Een online community kan alleen succesvol zijn met een goede offline presence. Goed dus om evenementen in te zetten, ben ook hier benieuwd naar het vervolg. Het andere onderscheid qua regio’s is volgens mij minder relevant, de massa moet toch uit de Randstad komen.

Wat kan er worden gedeeld? Informatie over:

  • Lekker eten
  • Rondom huis
  • Gezondheid
  • Verwennen
  • Event planning
  • Business

Het Sparkx-management bestaat uit Andries Voskamp (28) en Suzan Fluitman (41).Zelf zien de initiatiefnemers zich als ‘professionele levensgenieters’. “Het gemis van een netwerk dat paste bij onze eigen levensfase en bijbehorende interesses als carriere, ondernemerschap en de aangename dingen van het leven is de basis van dit initiatief.”

Ik ben benieuwd of er met deze afwijkende aanpak een plek verworven kan worden in het overvolle online community-landschap. Er is ieder geval niet de fout gemaakt om te vroeg op de makrt te zijn met niet-onderscheidende functionaliteiten.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Social Media: van silo's naar supermarkten, zoals Second Brain

.flickr-photo { border: solid 2px #000000; }.flickr-yourcomment { }.flickr-frame { text-align: left; padding: 3px; }.flickr-caption { font-size: 0.8em; margin-top: 0px; }


Second Brain, originally uploaded by Lode Broekman.

Het gebruik van social media, zoals Flickr (foto en video), YouTube/Vimeo/Google Video (video), Last.fm (audio), del.icio.us/ StumbleUpon/WatVindenWijOver (social bookmarking), Slideshare (presentaties) en Twitter (presence/microblogging) is naar mijn mening een nieuwe fase ingegaan. In den beginne waren de diensten ‘afgesloten’, op zich zelf staande silo’s. Je kon er je content in kwijt. maar meer ook niet. De diensten concurreerden voornamelijk met vergelijkbare diensten.

Toen het stof was neergedaald, de markt ‘verdeeld’ was en er per service nog slechts een paar partijen over waren die een relevant marktaandeel vertegenwoordigden, kwam de volgende ontwikkeling op gang. Sociale netwerken zoals MySpace, Facebook en ook Hyves gingen (verstandig) niet langer het wiel zelf uitvinden, maar de bestaande diensten integreren. Gebruikers gaan content niet dubbel plaatsen, maar willen in 1 keer klaar zijn. Zo verschijnen er bijvoorbeeld YouTube filmpjes op Hyves, wordt er meer traffic gegenereerd naar het Hyves netwerk en heeft het profiel meer waarde gekregen voor de gebruikers (hoewel de lock-in door gebruik van derde partijen wel verminderd).

In 2007 groeide microbloggen, waarbij slim gebruik gemaakt werd van het importeren en delen van additionele diensten voor foto’s, audio, video, social bookmarking en blogs. In Jaiku kun je alle content die je zelf genereert als een apart bericht laten verschijnen, zodat je followers naast je ‘wat ben je aan het doen?’ mededelingen ook al het andere materiaal kunnen volgen. Standaard staan alle diensten ‘aan’. Als je als gebruiker iets niet wilt volgen, dan kun je dit aanpassen en afstemmen op eigen behoefte. Wil je niet alle Last.fm meldingen hebben van gebruiker X maar wel zijn linktips, dan kill je dat onderdeel van de stream. In Twitter moet je meer moeite doen om elders geproduceerde content te publiceren. Via Twitterfeed kun je feeds converteren naar een Tweet, Autopostr maakt plaatsen van Flickr foto’s mogelijk en Mobypicture stuurt een foto juist weer naar diverse diensten zoals Twitter, Flickr, WordPress, Hyves (en binnenkort nog meer mogelijkheden). Een dienst als Tumblr bestaat voornamelijk uit het publiceren van elders geproduceerde content. Natuurlijk kun je er ‘unieke’ content in kwijt, maar het zwaartepunt van de content is veelal afkomstig uit feeds die foto’s, blogposts, tweets, audio en films ‘ophalen’. De laatste release van Plaxo bracht de functie ‘Pulse’. Hierin is de stroom content te volgen die jouw netwerk produceert. De gebruikers kunnen zelf bepalen welke social media ze willen delen, ontvangers kunnen vervolgens zelf bepalen of zij alles willen ontvangen of slechts een deel.

In 2007 groeide ook het aandeel van persoonlijke startpagina’s, zoals iGoogle, Pageflakes en Netvibes. Ieder biedt talloze mogelijkheden om widgets te plaatsen en zo elders geproduceerde content op de eigen startpagina te plaatsen: eigen content of die van derden. In de meest recente versie van Netvibes (Ginger) is het mogelijk een deel van de eigen startpagina publiek te maken en zo weer een deel van de eigen content publiek te maken.
Er vindt dus op verschillende manieren aggregatie van sociale media plaats, op individueel en netwerkniveau. Een nadeel vind ik dat er een bomen & bos-situatie dreigt te ontstaan. Diensten als Plaxo en Jaiku bieden geen goede zoekfunctionaliteit. Je dumpt je content en consumeert die van anderen, een hoog snackgehalte. Wil je iets terugzoeken (van jezelf of van anderen), dan moet je a) geduld hebben en b) geluk dat je stuit op waar je naar op zoek was.

Wellicht dat een dienst als Second Brain hier nu verandering in kan brengen. In Second Brain kun je eigen content verzamelen (tot zover niets nieuws), maar ook in de opgeslagen informatie zoeken. Net alleen in de eigen content, maar ook in die van anderen. Vind je de content van een andere gebruiker interessant, dan kun je je abonneren op diens content. Ook is het mogelijk om op onderwerp te clusteren en daar via RSS van op de hoogte te blijven. De diensten die nu zijn aangesloten (o.a):
– Flickr
– YouTube
– Slideshare
– Twitter
– Del.icio.us
– WordPress
– Picasa
– Digg
– Google Docs
– Google Reader

Een interessante dienst, die ik zeker vaker ga gebruiken. Alles op 1 plek, one stop shopping: supermarkten zijn er groot mee geworden.

Citaat #3: Scott Spanbauer (over "Multiple Social Network Syndrome")

Drie netwerken maximaal. Dat is het aantal netwerken dat je naar mijn mening echt actief kunt bijhouden, waarbinnen je acteert en communiceert. Met de groei van het aanbod aan online communities is het aanbod van unieke gebruikers niet gestegen. In het eerste deel van het W3 model komt het ook aan bod. Als er meer van hetzelfde wordt aangeboden (of in sommige gevallen zelfs minder dan hetzelfde), dan stappen gebruikers niet over. Scott Spanbauer plaatst in een blogpost over de ‘Top 10 ergenissen van sociale netwerken‘ op nummer 1: Multiple Social Network Syndrome (MSNS).

“With the advent of social networking, my e-mail traffic has gotten worse, not better. Here’s an e-mail telling me that my brother has sent an e-mail within Facebook. Another message informs me that Susie has updated her profile at Friendster. Another announces that Bob over at FriendNet has just brushed his teeth. Another proclaims that Dave has written the latest instalment of his ingenious blog at MySpace. Somebody at Facebook has just poked me. Someone else has bought some new bling. And on and on and on. To reply or act on any of these events, I’ll have to bring up one of the 12 social networks I’ve been sucked into joining, log in, and then view the ads there. All of that, of course, necessitates a lot of extra clicks and keystrokes, and after a while, I find that I don’t really like my friends anymore.

The major social networking sites are very aware of such frustrations, and are taking steps to increase their ability to interact with one another. MySpace recently announced that it will let its users push their bio information out to other sites such as eBay, Photobucket, Twitter, and Yahoo. Not to be outdone, Facebook has announced its own plans to do the same thing with partner sites.

That’s all good, but I’m not holding my breath for the day when I can share data and content directly between my MySpace account and my Facebook account. Still, it’s a positive sign that the big players are acknowledging that social networking is about bringing folks together online, not confining them inside large walled gardens.”

Goed punt naar mijn mening. Enerzijds moet er vanuit de gebruiker nog meer gewerkt worden aan ‘alles in 1 keer invoeren’, anderzijds moeten gebruikers ook kritischer zijn. Ga je mee in de wildgroei van netwerken of gebruik je alleen waar je baat bij hebt (op welke manier dan ook).

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Linktip: Community Spark (over bouw en beheer van communities)

.flickr-photo { border: solid 2px #000000; }.flickr-yourcomment { }.flickr-frame { text-align: left; padding: 3px; }.flickr-caption { font-size: 0.8em; margin-top: 0px; }


Communityspark, originally uploaded by Lode Broekman.

Een (ander) goed weblog over Online Communities is Community Spark, onderhouden door Martin Reed. “Welcome to Community Spark – a blog dedicated to helping you build successful online communities.” Onderwerpen zijn o.a.:

  • Bouw
  • Beheer
  • Marketing
  • Financieel
  • Traffic
  • Forum.

Aanrader!

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

W3 model voor succesvolle sociale netwerken: externe aanvullingen

Recent heb ik een theoretische benadering van succesvolle sociale netwerken beschreven. Naar mijn mening moeten er bij een sociaal netwerk/ online community antwoorden gezocht op drie basisvragen: Waarom, Wie en Wat? Dit W3 model kan gebruikt worden om de kansen van een netwerk te kunnen beoordelen en functionaliteiten te kunnen vergelijken. In de comments op Marketingfacts werden diverse goede aanvullingen genoemd. De drie hoofdvragen Waarom, Wie & Wat geven ook genoeg ruimte voor een nadere detaillering. Deze wil ik graag toevoegen op basis van reeds beschikbare content, plus materiaal wat recent door Erwin Blom op Molblog werd gepost.

W1
Om met dit laatste te beginnen, Erwin beschrijft de drietrapsraket tot communitysucces, gebaseerd op materiaal van Tom Coates. Het uitstekende betoog is naar mijn mening een verdieping op de ‘Waarom‘-vraag. Erwin stelt: een community dient nuttig te zijn voor (1) een individu, (2) diens netwerk en (3) voor algemeen gebruik, met als voorbeelden Flickr en del.icio.us. En daar mis ik dan nog iets. Naar mijn mening gaat deze driedeling wel op voor het klontergedrag van gelijkgestemden rondom interactieve diensten, maar niet voor de profielensites, waar ik het algemeen nut mis voor de gebruikers (niet voor de beheerder en de adverteerder).

Bij een top-down benadering is het business model interessant. Waarom en hoe denkt de beheerder geld te kunnen verdienen aan de community? Een overzicht van online business modellen is hier te vinden.

W2
Bij het Wie gedeelte, is er een verdieping mogelijk op de verschillende rollen die een gebruiker kan vervullen binnen een community. Rene Jansen (Winkwaves) heeft hier een goed overzicht gemaakt van de diverse mogelijkheden.

Over de taken van de beheerder heeft ervaringsdeskundige Marco Derksen al eerder een goed overzicht geplaatst.

Van zijn hand is ook het Van Stranger tot Evangelist-model, wat de levenscyclus van een communitydeelnemer beschrijft, een onderwerp waar Amy Jo Kim en Scott Burkett ook uitstekend materiaal over hebben gepubliceerd.

W3
Bij het Wat (en hoe) werd gerefereerd aan het Honeycomb model van Peter Morville om de bouwstenen van het sociale web in kaart te brengen, wat hier, hier en hier uitgebreider besproken wordt.

Wat ik nog altijd een goede indeling van verschillende type communities vind, is dit overzicht op Frankwatching, waar dus meer naar ‘Wat’ wordt gekeken.

Aldus een aanvulling/verdieping op het W3 model met hulp van reeds beschikbare bronnen. Aanvullingen en/of commentaar in de comments graag.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Citaat #2: Ryan Dohrn (over community management)

“Creating a fraternal environment on your site is very important. You want users to come back often. This does not mean that they expect you to open up your site and allow them to trash each other, your advertisers or your business/magazine. Since birth humans are looking for leadership. They are looking to be guided. But, just like raising kids, you can go too far and then your users will rebel. Guiding or leading the discussions online is the first secret to success.”
Bron

In het 2e deel van het W3 model besteedde ik aandacht aan de rol van de beheerder. Het bovenstaande citaat bekrachtigt het belang van de community manager.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Citaat #1: Anne Adrian (over mensen en tools)

“Online communities, like physical communities, are about the people. Applications like Twitter, Facebook, or Second Life are not communities. People and the connections that bring them together make communities. The connections are made through similar interests, goals, opinions, comradery, and respect among the people in the communities.”
Bron

Mensen maken het verschil, niet de applicatie. Zie ook deze post over het verschil tussen een netwerk en een community plus de bijbehorende reacties.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Verdeling Online Communities US 2005-2007

.flickr-photo { border: solid 2px #000000; }.flickr-yourcomment { }.flickr-frame { text-align: left; padding: 3px; }.flickr-caption { font-size: 0.8em; margin-top: 0px; }

Via eMarketer.com kwam ik bij een onderzoek uit naar de groei van de verschillende soorten online communities in de US. De helft van alle Amerikaanse internetgebruikers geeft aan deel uit te maken van een Hobby en/of Social community.

Twitter heeft relatief meer downtime dan andere netwerken

.flickr-photo { border: solid 2px #000000; }.flickr-yourcomment { }.flickr-frame { text-align: left; padding: 3px; }.flickr-caption { font-size: 0.8em; margin-top: 0px; }

Het is officieel. Uit een overzicht op Royal Pingdom blijkt dat Twitter de slechtste performance heeft van een aantal grote social media diensten … Wat zou eigenlijk de uptime van Hyves zijn?