Flametree Invite: beta …

.flickr-photo { border: solid 2px #000000; }.flickr-yourcomment { }.flickr-frame { text-align: left; padding: 3px; }.flickr-caption { font-size: 0.8em; margin-top: 0px; }


Flametree Invite, originally uploaded by Lode Broekman.

Flametree begint te groeien, maar het over en weer uitnodigen blijft nog erg beta. En van inner-network messages worden (nog) geen emails verzonden? Stuitte per toeval op een reactie (geen invite) n.a.v. de W3 model-reeks. Binnenkort maar eens wat uitgebreider aandacht aan besteden. Ik blijf geloven dat er kansen zijn voor Flametree, ze moeten alleen wel benut worden.

Succesvolle sociale netwerken: het W3 model – deel 3

Dit is deel 3 van een drieluik over een theoretische benadering van succesvolle sociale netwerken. Naar mijn mening moeten er bij een sociaal netwerk/ online community antwoorden gezocht op drie basisvragen: Waarom, Wie en Wat? Ik gebruik deze 3W’s om de commerciele kansen van een netwerk te kunnen beoordelen en functionaliteiten te kunnen vergelijken. Hoe is de Waarom?-vraag beantwoord (soms vraag ik me echt af of dat wel gedaan is …) en hoe zijn de Wie?-elementen ingevuld? Waarom groeit het ene netwerk, terwijl het andere stagneert/niet van de grond komt?
Zo is het W3 model voor sociale netwerken tot stand gekomen. Deel 1 van het W3 model over het Waarom? is hier, deel 2 over Wie is hier te vinden. Aanvullingen zijn gewenst!

Deel 3 gaat over: Wat wordt er gedeeld (met Wie en Hoe)?
1. Wat?

In een actief netwerk wordt door de gebruikers op een of andere manier content gedeeld met andere gebruikers (interactie).

De content kan uit verschillende vormen bestaan:

  1. Updates van profielenpagina’s, denk aan mutaties in Plaxo, LinkedIn, Xing, Hyves.
  2. Beeld en geluid (foto’s, film, MP3’s). Dit kan eigen materiaal zijn of materiaal van anderen. Ga hier niet het wiel opnieuw uitvinden, maar integreer bestaande killer apps zoals Flickr, Last.fm en YouTube. Content wil je 1x uploaden, niet meerdere keren.
  3. Microblog (de WieWatWaar items, zie deel 2)
  4. Weblog, bijv. Hyves & MySpace bieden een weblogfunctionaliteit binnen het eigen profiel.
  5. Geplaatste vragen in fora (bijvoorbeeld ‘Answers‘ in LinkedIn)

    De interactie kan bestaan uit:

  6. Reacties van andere gebruikers op geplaatste content, ook weer gevoed door een update-mechanisme (via email, RSS, SMS)
  7. Directe reacties tussen gebruikers onderling. Een belangrijke keuze hierin is of gebruikers andere gebruikers kunnen benaderen buiten hun eigen vriendennetwerk. Als dit niet het geval is, wordt groei (zowel op persoonlijk niveau als op netwerkniveau) beperkt en kan de waarde van het netwerk voor een gebruiker dalen. Xing onderscheidde zich lang van LinkedIn door direct contact buiten het netwerk mogelijk te maken. Inmiddels is dit via een simpele omweg binnen LinkedIn ook mogelijk (connecten via ‘Business Partner’ of ‘Groups’). Best practise IMHO: het contact buiten het eigen vriendennetwerk verloopt gefaciliteerd via de beheerder, na acceptatie over en weer kan er direct contact volgen. Zorg i.i.g. dat voor berichtenverkeer (mails, berichten, krabbels) binnen het netwerk een volwaardige applicatie gebruikt wordt en dat de berichten archiveerbaar zijn, zowel inkomend als uitgaand.
  8. Direct contact tussen beheerder en gebruikers, bijvoorbeeld via een periodieke nieuwsbrief. Dit is een uitstekend middel om het websitebezoek te verhogen en om slapende gebruikers te reactiveren.
  9. IRL, oftewel In Real Life. Marco Derksen riep in december 2005 al: ‘Het succes van online communities ligt offline‘. Online contacten worden verstevigd door offline contacten. Voorbeelden: de Hyves-feesten en de reeks Twitterborrels.

Conclusie: Zonder het delen van content (in welke vorm dan ook) is een online netwerk niets meer dan een verouderd telefoonboek en zonder interactie is een community ook ten dode opgeschreven. De beheerder dient er dan ook voor te zorgen dat het maken en delen van content laagdrempelig mogelijk is en dat interactie binnen de community flink gestimuleerd wordt. Dit is een voortdurend proces waarin niet verzaakt kan worden. Maak slim gebruik van andere diensten om content te delen en bevorder de interactie tussen gebruikers.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Succesvolle sociale netwerken: het W3 model – deel 2

Met de opkomst van allerlei sociale netwerken (nationaal en internationaal, consumenten en B2B, generiek en gesegmenteerd) ben ik eens gaan werken aan een simpel model om netwerken te beoordelen. Naar mijn mening moeten er bij een sociaal netwerk/ online community antwoorden gezocht op drie vragen: Waarom, Wie en Wat? Zo is het W3 model voor sociale netwerken tot stand gekomen. Ik zal hier het model in een drieluik op hoofdlijnen toelichten en de komende periode een verdiepingslag per onderdeel doorvoeren. Aanvullende input wordt natuurlijk op prijs gesteld. Deel 1 van het W3 model over het Waarom? is hier te vinden.

2. Wie?

Het social danwel community-element geeft aan dat er blijkbaar echte mensen bij betrokken zijn, online en networking duidt op digitalisering. Hoe wordt de online identiteit van gebruikers opgebouwd?
2.1 De online identiteit van gebruikers wordt bepaald door 4 elementen:

1. Wie ben ik?
2. Wie ken ik?
3. Waar ben ik of waar ga ik naar toe?
4. Wat doe ik of wat ga ik doen?
Laten we de elementen eens een voor een bekijken.

1. Wie ben ik?
Gebruikers plaatsen persoonlijke informatie over zichzelf op een profielpagina. Hier begint al de profilering. Wat en hoe hoeveel geef je prijs over jezelf (en hoe eerlijk?), over bijvoorbeeld: opleidingen, carriere, interesses, inkomen en vooral ook :hoe omschrijf je het?

2. Wie ken ik?

Een heel belangrijk onderdeel van je identiteit is niet alleen wie jij bent, maar vooral wie je kent. Dat gaat niet eens over aantallen vrienden, maar vooral ook over namen. Oh, hij kent die en die, dan zal het wel goed zijn. Het werkt trouwens niet voor iedereen zo. Mijn ex-werkgever Paul Postma schreef in een column (TvM, dec ’07):

Of menen sommigen hun status binnen het netwerk te verhogen door mij te mogen toevoegen? Hoe meer mensen op je vriendenlijst, en hoe bekender die zijn, hoe hoger je op de ladder staat. Net als in sommige beschavingen je status aan de grootte van je kudde wordt afgemeten.

Beheerders van profielensites maken het steeds eenvoudiger om via een koppeling met je online adresboek (in Gmail, Yahoo, Hotmail, Plaxo) of offline (Outlook) jouw vrienden dan wel kennissen uit te nodigen. Opmerkelijk is wel dat in ieder nieuw gestart netwerk je eerst begint om jouw bestaande online vriendenkring weer vast te leggen, terwijl het juist nuttiger kan zijn om nieuwe mensen te vinden.

3. Waar ben ik/Waar ga ik naar toe?
Naast wie je bent en wie je kent, is de locatie waar je bent door mobiele apparaten heel makkelijk ontsluitbaar geworden. Diensten als Twitter, Trackr, Jaiku & Numpa zijn hier goede voorbeelden van, maar ook foto’s via je mobiel uploaden via Mobypicture of Sendyourphoto naar Flickr (en Twitter e/o Jaiku), voorzien van de juiste (geo-) tags. Een buitenlandse reis, een congres, een vergadering, de file. Alles kan gedeeld worden en draagt bij aan de online identiteit.

4. Wat doe ik/Wat ga ik doen?
Net als waar is wat je doet een middel om je online identiteit mede vorm te geven. Enkel en alleen maar berichten als -Koffie drinken nu- geven uiteindelijk geen goed beeld van een gebruiker. Als de berichten een mengvorm laten zien tussen intelligente onderwerpen en fun, geeft dit een heel ander beeld van de betreffende gebruiker. Hyves, LinkedIn en Plaxo maken allemaal gebruik van dit element, hetzij via een aparte invoer, hetzij via geïmporteerde informatie uit Twitter.

Conclusie:
Succesvolle profielensites (Hyves, LinkedIn) en aanverwante services (Twitter, Jaiku, Flickr, Plaxo, YouTube etc.) proberen zoveel mogelijk van de vier elementen in hun tools te stoppen, denk aan de WieWatWaar van Hyves en alle tagging opties bij User Generated Content. Dit wordt (is) de standaard, partijen die minder aanbieden of geen data interportabiliteit kunnen bieden, moeten afhaken.

2.2 Beheerder

De rol van het community management is heel erg belangrijk. Enerzijds dient de community levend gehouden te worden (vooral in de beginfase!). Verwelkom nieuwe gebruikers, maak het gebruik laagdrempelig, wees zelf actief in het forum (al dan niet onder eigen naam) dan wel in het plaatsen van of reageren op berichten. Anderzijds moet de gebruiker de beheerder niet als opdringerig gaan ervaren, zeker niet in een top-down opgezette community waar commerciële belangen de boventoon kunnen gaan voeren. Het evenwicht vinden tussen deze twee uitersten is geen sinecure en verschilt per community, omdat de gebruikers nu eenmaal ook verschillen.

De beheerder moet ook actief de lopende discussies blijven monitoren en waar nodig ingrijpen indien het zelfreinigend mechanisme van het netwerk dit niet doet. Eén iemand moet nu eenmaal de baas zijn.

Conclusie:
Zonder actief community management is elk netwerk ten dode opgeschreven.

2.3 Adverteerder
Gaat de adverteerder als kameleon of als olifant te werk in de community? M.a.w. past hij/zij zich aan aan de content & context van het netwerk waar hij/zij zich in begeeft of wordt er gekozen voor een algemene uiting die overal geplaatst had kunnen worden? Het antwoord wordt natuurlijk bepaald door randvoorwaarden als techniek en kosten, maar het uitgangspunt moet een op het medium en de gebruikers afgestemde boodschap zijn. Punt.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Succesvolle sociale netwerken: het W3 model

Met de opkomst van allerlei sociale netwerken (nationaal en internationaal, consumenten en B2B, generiek en gesegmenteerd) ben ik eens gaan werken aan een simpel model om netwerken te beoordelen. Naar mijn mening moeten er bij een sociaal netwerk/ online community antwoorden gezocht op drie vragen: Waarom, Wie en Wat? Zo is het W3 model voor sociale netwerken tot stand gekomen. Ik zal hier het model in een drieluik op hoofdlijnen toelichten en de komende periode een verdiepingslag per onderdeel doorvoeren. Aanvullende input wordt natuurlijk op prijs gesteld.

1. Waarom?
1.1 Wat is de bestaansreden en hoe is de community tot stand gekomen?

De meeste sociale netwerken die nu het is het licht zien, zijn top-down initiatieven van organisaties met een commercieel doel. Ze zijn dus niet ontstaan vanuit een groep gelijkgestemde gebruikers, maar een geforceerde samenstelling. Daar is niets mis mee en het kan heel succesvol zijn. Alleen het doel van de beheerder verschilt dan veelal van de gebruiker, wat een sluimerend conflict met zich meebrengt.

Die gebruiker is namelijk op zoek naar:
1. Profilering (‘kijk mij eens’)
2. Communicatie (binnen en buiten het netwerk)
3. Ontdekken (relevante content en interessante mensen)
In zakelijke netwerken is dit rijtje hetzelfde, maar wordt het voorafgegaan door ‘Geld verdienen’, hetzij aan andere gebruikers, hetzij door een andere baan/opdracht te bemachtigen met behulp van het netwerk.

Kevin Kelly
(Wired) zei het al in 1997: ‘It takes a village to create a mall‘. Je hebt dus een tevreden, actieve massa nodig in een community om zakelijke doelen te kunnen bewerkstelligen. De beheerder moet de gebruikers optimaal faciliteren om hun doelen te kunnen bereiken. Als het doel van de beheerder teveel verschilt van de gebruiker of als de gebruiker zijn/haar doel niet kan bewerkstelligen, dan haakt de laatste gewoon af. En dan is nog een andere betrokkene: de adverteerder. Waarom maakt hij/zij gebruik van het platform? Om mee te liften op een hype of omdat er succesvol gesegmenteerd kan worden? En op welke manier, als olifant of als kameleon? Hierover meer in deel 2.

1.2 Wat is de relevantie, danwel het onderscheidend vermogen?

Als de community inderdaad top-down is ingestoken, dan zijn deze vragen gerechtvaardigd:

  • Wat voegt deze community nu toe aan reeds bestaande communities?
  • Welke behoefte wordt er vervuld door de nieuwe toetreder op het communityfront? Internationalisering? Killer apps?
Een gemiddelde gebruiker houdt maximaal drie online netwerken up to date, denk bijvoorbeeld aan Hyves plus LinkedIn en daarnaast een gesegmenteerd netwerk of dienst. Als er meer van hetzelfde wordt aangeboden (of in sommige gevallen zelfs minder dan hetzelfde), dan stappen gebruikers niet over. De drempel om content en bestaande (online) vrienden mee te verhuizen is gewoonweg te groot. Facebook won pas gebruikers t.o.v. MySpace toen zij als eerste externe/populaire applicaties gingen integreren en het netwerk een portalfunctie kreeg. Hyves heeft in Nederland deze slimme stap tijdig gemaakt om buitenlandse concurrentie (MySpace, Netlog) voor te zijn.

Bovendien treedt er nu een netwerkvermoeidheid op. Diensten als iCampus (uitgeklede Hyves-kloon), Flametree (LinkedIn persiflage) en Ikki (carriérenetwerk voor jonge professionals, nog niet live) moeten hun onderscheidend vermogen nog aantonen.

Conclusie:

Als het doel van de beheerder (en de adverteerder) te veel verschilt van de doelen van de gebruiker, wordt het netwerk geen succes. Dit geldt ook als een generiek netwerk wordt gestart zonder onderscheidend vermogen.

Deel 2 in dit drieluik over het W3 model (over alles wat met ‘Wie?’ te maken heeft) volgt dinsdag 29 april, deel 3 (over alles wat met ‘Wat en hoe?’ te maken heeft) volgt maandag 5 mei.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Boostr wordt IKKI


Vandaag ontving ik het het bericht dat Boostr (in hun eigen woorden “je weet nog wel de eerste online carriere community”) nog vlak voor de lancering een andere naam heeft gekregen: IKKI.

Bij IKKI ben jij de baas en komen er werkgevers bij je solliciteren. Bij IKKI krijgt echt talent ruim baan en gaat het er niet om hoeveel mensen je kent, maar wie je kent. En dat allemaal met maar 1 doel; het ontwikkelen van je talent, en het matchen aan de werkgever die je daarbij het best kan helpen. Binnenkort komen we bij je terug met de alphatest die we in samenwerking met Buzzer organiseren. Daarna komt de launch eind mei, tot snel.

Er is al wel een promo-video op YouTube te vinden:

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=DvK21JBZtQM&hl=en]

Ik geloof wel dat er ruimte in Nederland is voor een dergelijke (niche-) community, mits;

  • de doelen van de beheerder en de gebruikers niet conflicteren
  • er echt iets onderscheidends wordt neergezet
  • er genoeg ‘massa’ ontstaat
  • er heel actief aan communitymanagement wordt gedaan.

Een update volgt bij de echte lancering.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Boek: Het speelveld van de Chief Commercial Officer

Bij Atos zijn de Customer Management-collega’s van Financial Services er in geslaagd gezamenlijk een uitstekend boek te schrijven: “Het speelveld van de Chief Commercial Officer, omgaan met dillema’s”.

De keuzes die de Chief Commercial Officer (CCO ) maakt, worden beïnvloed door de omgeving waarin zijn organisatie opereert. Trends en marktontwikkelingen kunnen nieuwe kansen bieden, maar ook omslaan in bedreigingen. De wijze waarop de CCO met deze uitdaging omgaat is bepalend voor de manier waarop de commerciele organisatie voor de toekomst wordt klaargestoomd. Atos Consulting heeft relevante marktontwikkelingen gekoppeld aan vijf dilemma’s. Vraagstukken die zij heeft geanalyseerd tegen de achtergrond van de huidige tijd en specifieke kenmerken van financiele dienstverlening. De relatie tussen theorie en praktijk wordt hierbij zichtbaar door interessante voorbeelden en per dilemma twee cases te presenteren.

De nevenstaande figuur toont de vijf dilemma’s waarmee menig CCO in min of meerdere mate is geconfronteerd of die hij in de toekomst wellicht het hoofd moet bieden.

Op www.speelveldcco.nl is veel meer informatie te vinden. Hier volgen alvast ook wat bewegende promo-beelden:

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=la86rs3yZK4]

propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

Trends voor sociale netwerken in 2008

Sociale netwerken maken inmiddels een vast onderdeel uit van ons online bestaan. En hoe groot dat onderdeel is, verschilt per gebruiker sterk. De een zweert bij communiceren met honderden vrienden via Hyves, de ander herkent zich in medegebruikers van een online dienst zoals Flickr of Twitter en haalt daar zijn/haar waarde uit. Business netwerken zoals LinkedIn hebben wel veel geregistreerden, maar blijven qua gebruik nog achter bij de consumentenprofielwebsites, mede door beperktere toepassingsmogelijkheden.

Net zoals weblogs business as usual zijn geworden (het zijn in de ogen van de massa toch gewoon websites), zijn sociale netwerken dus een onlosmakelijk onderdeel van het (online) bestaan geworden. Wat voor ontwikkelingen staan ons dan nog verder te wachten op dit gebied?

    Een rijtje trends voor 2008:

  1. Netwerken komen naar je toe: Mijn Dorp, Mijn Buurt, Mijn Team etc. netwerken. Dit kan als apart netwerk of als groep binnen bestaande netwerken met verregaande functionaliteiten.
  2. Meer privacy in sociale netwerken – In het buitenland meer een issue (nog) dan in ons eigen land, maar toch zal met het groeien van het aantal gebruikers er meer misbruik gaan komen wat weer een tegenreactie gaat opleveren.
  3. Opensource social networking – De wens van velen (1 keer inloggen, 1 keer gegevens invoeren en klaar voor meerdere toepassingen) lijkt waargemaakt te gaan worden door OpenSocial, OpenID
  4. Het is nog niet gedaan met Online Virtual Reality. World of Warcraft vervult een behoefte (en succesvol), Second Life is van hype naar niche gegaan en heeft vooral aangetoond dat er wel degelijk belangstelling voor een dergelijke toepassing bestaat bij een groter publiek. Nu nog een partij vinden die verbeterde functionaliteiten beter laat aansluiten bij massa.
  5. Meer video en multimedia online – meer mobieltjes met verbeterde camerafunctionaliteiten en laagdrempelige online toepassingen gaan videoblogging een boost geven.
  6. Gratis WiFi, Internet in trein en vliegtuig en nog meer files gaan het internetgebruik (en dus ook sociale netwerken) verder verhogen.
  7. Voor de MoMo believers: Mobile Marketing groeit in 2008 om in 2009 niet meer weg te denken te zijn.
  8. De groep aan de macht binnen sociale netwerken: bottom up beslissingen aandragen, dan wel forceren, zal vaker voor gaan komen
  9. Revenue based social networking – Als de massa te vinden is in de sociale netwerken, zal het geld zich daar ook naartoe verplaatsen. Naast het platform (zenden naar de gemeenschap) zal ook affiliate marketing binnen de communities zijn opwachting maken.
  10. Social lending (peer2peer banking) en andere vormen van social enterpreneurship. In een recente post is hier al uitgebreid aan bod gekomen.

Tijdens de Marketingfacts cursus Rendement met Online Communities op 20 februari wordt natuurlijk ook aandacht besteed aan dit onderwerp.

Geïnspireerd door deze blogpost.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed

De passie van Pim Betist (Sellaband)

Gisteren tijdens de slotmiddag van blok 2 van de Nyenrode Internet Marketing Strategie Masterclass verzorgde Pim Betist de afsluitende presentatie (volgt zodra ik deze beschikbaar heb in een update) over zijn bedrijf Sellaband.

Ik blijf het mooi vinden om mensen met passie te zien praten over waar ze mee bezig zijn, heilig in geloven en plezier aan beleven. De presentatie was hiermee doorspekt. Pim kwam op het idee van Sellaband via een vriend, die als muzikant aan de bak probeerde te komen en inzicht gaf in alle hobbels van traditionele platenmaatschappijen die geen (of nauwelijks) risico’s durven te nemen met startende bands. Vervolgens heeft hij (Pim dus) zijn baan opgezegd en is hij samen met 2 partners Sellaband begonnen in 2001, waarbij hij zich liet inspireren door Friendster, toen nog een hip social network (voor de komst van MySpace, Facebook, Hyves en Last.fm).

In zijn opinie is de muziekindustrie de fout ingegaan bij de rechtsgang tegen Napster. Dit heeft de markt vervreemd van zowel de consument als de artiest. ‘Long Tail, wat is dat dan’? Verder is de aanbodzijde enorm veranderd, het produceren van muziek is steeds laagdrempeliger geworden en het aantal amateurbands groeit nog steeds. De verkoop van muziek daalt wereldwijd, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, waar (goede) popjournalistiek zorgt voor een belangrijke verkoopimpuls.

Bij Sellaband zorgt de community (believers) van een band voor de benodigde investering. Voor 50.000 dollar (minimale inleg 10$) kan een CD worden opgenomen en gepromoot. Eventuele opbrengsten vloeien ook mede terug naar de believers. Daarnaast investeert de artiest en Sellaband in de productie. Het geld wordt pas beschikbaar gesteld als de 50.000 dollar bereikt is, dus de rente van de uitstaande geldbedragen kan ook als inkomstenbron worden beschouwd. Sinds een paar maanden worden er CD’s van Sellaband artiesten verkocht, er staat een Europese toernee op stapel van Nemesea (de eerste NL Sellaband-artiest die de 50k grens heeft gepasseerd) en er zijn diverse evenementen geweest, o.a. in Paradiso.

Sellaband (Wikipedia) heeft een partnership met Amazon.com. Muziek van de best scorende artiesten wordt aangeboden aan Amazon review community. Daarnaast wordt er samengewerkt met The Orchard, een van de grootste iTunes-leveranciers.

Artiesten hebben liever een brede groep believers dan enkele grote investeerders, dit i.v.m. het zwaan-kleef-aan effect. Vaak is de 2e golf in believers het moeilijkst te vinden. De 1e golf is eigen bestaande community van band, daarna wordt het zoeken. Een band heeft gemiddeld 1000 believers.

Sellaband, the movie:
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=xSBIuil3eXU]

Er zijn plannen voor aanvullende functionaliteiten op de website en internationale expansie via franchisenemers, bij voorkeur te beginnen in Spanje.

Technorati tags: , // propaganda!abonneer je op de rss-feed rss feed